Interview met het genomineerde Solar Boat team van het ROCvA

Het studenten Solar Boat Team van het ROCvA en hun coach Dick Dekker zijn door Rob Aartsen, opleidingsmanager Techniek bij het ROCvA, genomineerd. Hij zegt: "Dick Dekker is docent in opleiding vanuit het team Installatie & Elektro en heeft de studenten begeleid die afgelopen mei hebben meegedaan met de Solar Boat Race. Dick is een echte coach die studenten motiveert en faciliteert. Zowel docent als studenten zijn zeer enthousiast. Ze hebben buiten schooltijd veel tijd besteed om de boot beter en sneller te maken."


Studenten Kamiel, Loet en Timo hebben zich door CrossOver laten interviewen.


Kunnen jullie vertellen wat de Solar Boat race inhoudt?
Kamiel: De Solar Boot Race is in dit geval de NK GroenLeven Zonnebootrace. Dat is ieder jaar in Akkrum. Het is een Nederlands kampioenschap van verschillende teams die met hun zonneboot in meerdere wedstrijdonderdelen tegen elkaar racen: de endurance race van 52 kilometer, rondje Akkrum (binnen 1 uur zoveel mogelijk rondjes varen) en de sprint (welke boot is het snelst). Elk team moet aan alle drie de wedstrijdonderdelen meedoen. Aan de hand van de classificatie worden per onderdeel punten toegekend en het team met de meeste punten is de winnaar.

Hoe zijn jullie op het idee gekomen om aan deze race mee te doen?
Loet: Een vriend van mij vertelde dat er in de kelder van school een beetje gekke boot stond, waarvan niet duidelijk was wat voor boot het was en waarvan alles zo'n beetje eruit lag. Ik ben op onderzoek uitgegaan en het bleek een solar boot te zijn waar het ROC in het verleden iets mee had gedaan. De boot was al lang niet meer gebruikt. In eerste instantie stond het ROC er niet zo voor open om dit project weer op te pakken maar uiteindelijk hebben Kamiel en ik toestemming gekregen om eraan te mogen werken. In januari 2023 zijn we met een paar enthousiaste mensen van start gegaan. Loet: Kamiel en ik zijn in 2023 ook naar de race gegaan. Kamiel: We hebben filmpjes van de race laten zien aan de directie en naar aanleiding daarvan vonden ze dat wij ook aan de race mee moesten doen en laten zien hoe goed onze boot is.

Hoe groot is jullie team inmiddels?
Timo: Nu 6 à 7 mensen, maar dat gaat veranderen, want Kamiel gaat stoppen als teamleider. We moeten daardoor alles zelf gaan oppakken, en dan gaan we ook het team veranderen. Waarschijnlijk worden we dan een beetje groter. De directie wil ook dat we een paar extra taken erbij gaan krijgen, zoals boekhouding en inzetten van media om meer aandacht te genereren voor wat wij doen. We hebben eindelijk een beetje support achter ons gekregen, nadat ze zagen dat we naar Akkrum waren gegaan. Toen hadden ze door dat we echt serieus hiermee bezig zijn.

Bekostigt het ROC jullie project?
Timo: Ja, een groot deel. En Loet heeft heel veel apparatuur die we ook mogen gebruiken.
Loet: Als we bijvoorbeeld een testvaart gaan doen, kom ik met een extra boot vol met apparatuur. Om alles wat er mis kan gaan op te lossen.

Jullie zitten in verschillende jaren van de opleiding. Iedereen die het leuk vindt, dus ook een eerstejaars, mag meedoen?
Timo: Zolang ze competent zijn en wij dat kunnen zien. Kamiel: Of eigenlijk als ze er genoeg interesse in tonen. Want als je er geen interesse in hebt, waarom zouden we je dan kunnen vertrouwen op het moment dat je er energie en tijd in moet steken? Want het is wel allemaal naast schooltijd. Dit doen we echt niet omdat we er extra studiepunten voor krijgen ofzo. Dit is puur uit eigen interesse.

Is er een docent die jullie dingen leert of zoeken jullie het allemaal samen uit?
Kamiel: Qua techniek eigenlijk niet. Wat we wel van docenten meekrijgen is hoe we een project kunnen organiseren. Dat is waar de begeleiding voor bedoeld is. Want ook al weten wij precies hoe de techniek werkt, om een goed werkend team te krijgen, daar hebben we toch wel een beetje hulp bij nodig. Vooral omdat het soms heel erg moeilijk is om tegen iemand te zeggen: sorry, je past niet in het team. Of als we meer mensen nodig hebben: hoe communiceer je dat dan naar de directie, naar je docenten, naar medeleerlingen? Dat is toch iets waar wij techneuten iets meer tegenaan lopen dan bijvoorbeeld social work studenten denk ik. Timo: Dat regelen van mensen en het regelen van een team en de logistiek, dat is een stuk moeilijker dan de techniek. Bij techniek kan je logisch nagaan wat er stuk is gegaan en het repareren.

Wat hebben mensen nodig om in jullie team te passen?
Kamiel: Enthousiasme is belangrijk. Je hoeft niet eens een technische topper te zijn, maar als je er maar geïnteresseerd in bent en het wil leren, dat is heel belangrijk. Maar ook dus dat je je handen uit de mouw durft te steken. En praatjes vullen geen gaatjes, dus als je een lekkere kletskous bent, prima, maar laat die handjes wapperen en dan komt het goed. Loet: Als er iets gebeurt, moet je gewoon helpen. 
Timo: Het blijft moeilijk om de juiste mensen eruit te sorteren, want je kan niet op het eerste oog weten wat voor kwaliteiten iemand heeft. Dus om te kijken of iemand in het bootteam past, moet je hem eigenlijk in het bootteam zetten, wat een beetje een rare paradox creëert. Daarom willen we volgend schooljaar iets bedenken waarmee we mensen kunnen screenen zodat we een beetje zeker kunnen zijn dat ze in het team passen.

Hebben jullie het idee dat jullie team nu een goed functionerend team is?
Timo: Op sommige aspecten zijn we heel goed functionerend, zoals in de techniek. We hebben eigenlijk iemand voor alle onderdelen. Wat betreft people skills valt nog veel te verbeteren, maar dat komt denk ik omdat we allemaal nieuw zijn. Dit team is op sommige punten ook een beetje dysfunctioneel, moet ik eerlijk zeggen. We hebben problemen gehad met bepaalde mensen, we hebben goede en slechte punten gehad. Niet alles is perfect gegaan, of zelfs niet goed gegaan, maar we hebben er veel van geleerd. Volgend jaar gaat het denk ik wel een stuk beter. Kamiel: Volgend jaar zijn er sowieso ook veel minder verrassingen omdat we al een keer mee hebben gedaan. Je hebt veel meer rust in je hoofd, want je weet hoe de race zal verlopen. Dan zitten de verrassingen hopelijk alleen nog maar in de techniek.

Welk resultaat hadden jullie behaald met de race?
Kamiel: We zijn in ieder geval niet laatste geworden, maar dat heeft wat context nodig. We zijn het enige volledige mbo-studententeam, tegen allerlei hbo's, universiteiten en teams die door bedrijven worden gerund. Loet: Wij hebben een boot die een beetje verouderd is, hij is zes à zeven jaar geleden gebouwd. Daardoor is hij niet zo efficiënt meer. Kamiel: Veel minder efficiënt. Bovendien hebben wij geen hydrofoils. Hydrofoils zijn een soort van vleugels, draagvleugels. Bijna de hele boot komt dan uit het water. Waardoor je een heel hoge efficiëntie hebt op rechte stukken en als je op snelheid kan komen. Dat komt minder van pas bij stukken waar je langzaam moet varen. Die zaten er ook in de race. Dus ondanks alle nadelen hebben we toch één team kunnen verslaan. We hebben in één wedstrijdonderdeel de HVA verslagen, dat was leuk. In een ander onderdeel hebben we het enige buitenlandse team, van de Poolse universiteit, verslagen. Ze kregen zeewier in hun propeller omdat ze door een ondiep stukje voeren. Dat gebeurde ons ook, maar niet zo erg dat we niet meer verder konden varen. Bij de sprintrace waren we de één na laatste.

Ik neem aan dat jullie insteek vooral was om mee te doen en ervaring op te doen?
Timo: Inderdaad. We waren allemaal heel blij met het resultaat. We hebben ook wat grappen uitgehaald. Loet: Bijvoorbeeld bij de sprint, toen heeft Kamiel een speaker in de boot gestopt. Kamiel: Met Nascar race sounds. Alsof er een dikke dieselmotor in gaat. Op stijlpunten hebben we zeker gewonnen. Maar ook praktisch gezien was onze boot helemaal niet slecht. Onze boot is wat logger, wat groter. Maar dat betekent dat als we de zonnepanelen eraf halen, we er deels een soort van partyboot van kunnen maken. Dus we hebben 's avonds een rondje door het stadje gevaren en konden mensen achterin meenemen. Loet: Je mag een anderhalve kWh accu ter ondersteuning in je boot hebben, daar kan je nog een stuk mee varen. Wij hadden er 1 in gebruik en 1 als reserve. Als er 1 leeg was konden we gewoon accu's wisselen. Kamiel: Dat accuwissel systeem was compleet nieuw voor alle andere teams. Zij hadden allemaal een accu die vast zat in de boot, en om de accu op te laden moesten ze de boot in de zon zetten. Wij konden gewoon omwisselen. Dat was trouwens het eerste wat we aan de boot hebben aangepast, dat de accu eruit kon. We werken namelijk aan de boot in een lokaal waar ook andere mensen komen. En soms worden er kabels doorgeknipt zonder te weten waar ze voor zijn. Als je dat bij deze accu zou doen dan komt er een flinke vonk uit en de gesmolten koperspetters vliegen dan in het rond. Dat hebben we al eens meegemaakt en wilden we voorkomen. Loet: Dus even iedereen een tip. Als je dikke vette kabels ziet, en je weet niet waarvoor ze zijn, zet er nooit een zaag of een schaar in.

Wat zijn jullie ambities voor volgend jaar?
Loet: Dat is nog niet helemaal duidelijk. Ik denk proberen om de boot te laten vliegen. Maar ik hoorde ook dat er een idee was om een andere boot te bouwen. Timo: Dat is niet voor volgend jaar, dat is voor de komende paar jaren.
Loet: In ieder geval, we moeten even kijken hoe het gaat, wat het nu wordt. Vorig jaar werd er door de school vaker nee gezegd dan ja als we iets wilden proberen. Timo: We hebben nu wel meer ruimte gekregen na de race. Ze hebben gezien dat we serieus zijn. Loet: We zijn natuurlijk afhankelijk van wat de school ons toestaat. Ik zou het liefst de boot bij mij in de loods zetten zodat we er zo vaak als we willen aan kunnen sleutelen. Timo: De loods is natuurlijk een stuk groter dan het algemeen technisch lokaal waar we nu in werken. Daar wordt nog heel vaak lesgegeven en dan kunnen wij het niet gebruiken. De boot in de loods, de vraag is of dat verzekeringstechnisch kan. Ik heb wel met de directie besproken of we dit jaar een goede ruimte kunnen krijgen. Volgend schooljaar zit die opleiding misschien niet meer in het lokaal en kunnen wij die ruimte gebruiken. Dat zou mooi zijn.
Kamiel: We doen sowieso weer mee in Akkrum en zijn ook van plan om volgend jaar een buitenlandse race te doen. Waarschijnlijk Hongarije.

Wat is de rol die Dick Dekker vervult in het geheel?
Timo: Hij geeft heel veel motivatie aan het team. Hij is heel goed met het sociale, dus als er iets mis ging op het kamp, dan gingen we even naar hem toe om het probleem te bespreken. En dan begon hij het uit te leggen op een rustige manier en stelde zich neutraal op. Loet: Hij is gewoon een leerkracht die helpt als het nodig is. En als het niet nodig is, dan zegt hij: “Ga maar door. Ik hou het wel in de gaten en als je me nodig hebt: roep maar.” Dat is heel fijn, want je wilt óf iemand hebben die constant kan helpen en weet wat er gebeurt, óf je wilt iemand hebben die lekker gaat zitten en alles een beetje in de gaten houdt en dat als je hulp nodig hebt, hij binnen drie tellen bij je staat. Timo: En hij heeft natuurlijk heel veel foto's genomen. Die hebben we aan iedereen toegestuurd, bijvoorbeeld aan de directie. Dat heeft natuurlijk ook wel geholpen om te laten zien wat wij doen.

Is Dick er bij als jullie aan de boot werken?
Loet: Hij is pas sinds Akkrum erbij gekomen. Kamiel: Helaas zijn we daarna niet echt meer bij elkaar gekomen. Tot de zomer heb ik nog wel een paar keer met Bas, de originele begeleidende docent, gesproken. En toen ging het vooral over wat alle ideeën en mogelijkheden voor volgend jaar zijn. En in dat plaatje hebben we wel gezegd: Dick, die moet echt een vast onderdeel van ons team worden. Want met hem erbij krijgen we alles dik voor elkaar. Hij is er niet heel vaak bij geweest in de voorbereidingen, maar doordat hij zijn hulp aanbood voor die week in Akkrum, kon het hele project doorgaan.

Wat maakt Dick tot een goede coach? 
Kamiel: Dat hij zijn hulp aanbiedt op precies de juiste momenten. En dat hij daadwerkelijk geïnteresseerd is in wat jij aan het doen bent. En hij kan wel tegen een grapje. Hij voelt meer aan als een teamlid dan als een docent die jou de les leest en zegt: “Ik ben de baas, ik weet het beter." Hij is geïnteresseerd in hoe dingen werken en hij geeft het ook toe als hij iets niet had gezien of weet. En als je vastloopt, komt hij helpen.
Timo: Persoonlijk vind ik het fijnste dat hij best wel wat dingen meegemaakt heeft in zijn leven. Dat is natuurlijk fijn om te horen als je ergens mee zit. Ik heb hem laatst nog geappt dat ik ergens mee zat en toen kon hij me daarmee helpen. Maar hij laat me ook gewoon vallen en opstaan, zonder te helpen, zodat ik mijn eigen probleem kan oplossen. Dat zegt hij ook, dat je je eigen probleem moet oplossen en als het niet lukt, dan kom je naar hem. Maar hij neemt je niet gelijk aan het handje als je valt. En hij kan ook tegen een grap. Hij is gewoon een deel van het team. Want er was ook een andere docent die mee ging, maar die sliep in een ander hotel. Die was er wel bij en dat was echt leuk. En ik respecteerde hem ook, maar dan ben je niet echt deel van het team.
Loet: Hij laat ons ook gewoon los. Hij zegt, nou jongens, ga maar gewoon doen. En dat zie je wel bij anderen, die houden vooral in de gaten of alles wel volgens de regels verloopt. Je denkt natuurlijk altijd wel aan de veiligheid, maar soms moet je iets doen wat net anders loopt dan hoe het eigenlijk volgens het boekje hoort te gaan. Kamiel: Op school heb je geleerd om elke keer als iets verandert een Last Minute Risk Analysis (LMRA) te doen, maar als je in zo'n situatie zit denk je niet bewust: nu moet ik een LMRA doen. Dat gaat eigenlijk automatisch. Dick weet wanneer we risico's kunnen nemen. Het is fijn om een docent te hebben, die weet wanneer we soms even iets kunnen doen wat eigenlijk niet helemaal hoort, wanneer het goed gaat en wanneer het niet kan.

Wat is voor jullie de motivatie geweest om een technische opleiding te gaan doen?
Loet: Ik weet dat ik op mijn 5e of 6e een windmolen heb gebouwd. Dus zolang ben ik al met techniek bezig. Mijn ouders doen decorbouw maar ik ben de elektronica ingegaan, omdat ik het van kleins af aan heel leuk vond om dingen aan de praat te krijgen. En dat vonden mijn ouders ook heel fijn, want als zij iets nodig hadden werd het gebouwd. Dat special effects spul, dat bouwde Loet wel eventjes, want die was lekker aan het sleutelen.
Kamiel: Iedereen denkt op een andere manier en ik denk altijd in beelden en 3D modellen, Als ik iets zie, dan zie ik eigenlijk al hoe iets in elkaar zit. Ik wilde vroeger altijd kijken naar alle hijskranen die ik langs de weg zag staan. Dan volgde ik de kabels en ging ik kijken naar de bediening en hoe alles werkte. De pepermolen haalde ik thuis regelmatig uit elkaar. Aan het eind van mijn middelbare school ben ik met zes andere studenten op het Technasium aan een karkas van een waterstofkarretje gaan werken omdat hij daar maar stond te verstoffen. Daarbij hadden we een specialist elektronica nodig. Toen ik Loet op een verjaardag tegenkwam (ik was bevriend geweest met zijn broer, zo kenden we elkaar) heb ik hem om zijn hulp gevraagd omdat hij veel over elektronica weet. Zo zijn we technische buddies geworden. Mijn vader en moeder zijn allebei kunstenaar, poppenspeler en fotografe. Maar mijn opa's zijn allebei meubelmaker en bankwerker geweest. En de opa van mijn oma, die is architect geweest en heeft samen met een andere architect de Wilhelminatoren in Valkenburg ontworpen. Interesse voor techniek zit dus ook wel in mijn familie.
Timo: Techniek is altijd wel in onze familie geweest. Iemand uit mijn familie maakte in het verleden hijsinstallaties en mijn grootvader zat in de gereedschapswinkels. Mijn vader werkt bij Eneco en heeft allemaal elektrische projecten gedaan. Als ik met mijn vader ging reizen, legde hij me van alles uit: hoe treinen werken, hoe auto's in elkaar steken, windmolens. Uiteindelijk heb ik er een gevoel voor gekregen. In mijn vrije tijd ben ik ook kunst gaan studeren. Eigenlijk wilde ik eerst kunstenaar worden, maar toen ontdekte ik dat ik met elektronica dingen kon laten vliegen en ben ik mij daarmee bezig gaan houden. En zo ben ik op het ROC gekomen. Op mijn middelbare school stimuleerden ze mij daarin niet. Die wilden dat ik mijn wiskunde deed, ze wilden dat ik mijn cijfers hoog hield, zodat ik cum laude af zou studeren. Heel leuk, alleen dat was niet wat ik wilde doen. Zij adviseerden mij een paar buitenlandse studies, hbo's e.d. Maar ik zei nee, ik ga dingen maken. Toen waren zij teleurgesteld. Er was zelfs een docent die toen hij hoorde dat ik naar het MBO wilde zei dat ik mijn intelligentie vergooide. Mijn vader was trots op me, dat was het enige dat belangrijk voor me was. En sindsdien ben ik met hem samen dingen gaan maken. Op school heb ik natuurlijk alle elektronica en alles wat ik nodig heb om daar mooiere dingen te maken.

Wat wilde je als kunstenaar maken? Wat was je beeld?
Timo: Dingen maken waar mensen naar kijken en mooi vinden, want een mooier object houdt de aandacht van mensen langer vast. Ik keek naar de techniek en ik vond het een beetje lelijk, al die grijze kasten. Maar als je naar oude techniek kijkt, die bruggen, die gietijzeren lampen, die zijn prachtig. Die worden ook nog na 200 jaar gebruikt. Dus mijn doel is om de kunst terug te brengen in de techniek, in de dingen die je maakt.

Denken jullie dat er voldoende waardering is voor technische vakmensen?
Kamiel: Niet overal. Want soms zie ik een goede recensie over iemand die een CV komt maken, maar dan is iemands probleem opgelost. En dat is toch echt wat anders dan het veel algemenere: ik heb respect en waardering voor alle mensen in de techniek.
Timo: De meeste mensen die de techniek niet respecteren weten er niets van. Ik vind hun mening niet zo belangrijk. Want de mensen waarvan ik respect zou willen krijgen, zijn de mensen die kennis hebben van techniek. Die weten hoe moeilijk of hoe knap iets is. 
Loet: Ik merk best wel vaak dat er eerder naar iemands mening wordt geluisterd als iemand hoog opgeleid is, zelfs als die helemaal niet zoveel van techniek weet, dan naar de mening van iemand die echt aan de techniek werkt. Je staat toch als je schoolniveau laag is, soms een beetje achter. Kamiel: Ja, qua waardering en de waardering van jouw mening. 
Timo: Ik dacht ook eerst dat een hbo-student meer weet. Maar nu zie ik dat het juist andersom is, want hbo-studenten zitten achter hun laptop, achter hun papierwerk. En als je ze vraagt naar de oorzaak van een storing, dan weten ze de theorie wel maar kunnen niet zeggen wat er stuk is want ze hebben nog nooit erin gezeten. MBO-studenten hebben gewoon een stuk meer ervaring met hoe het echt is. Zij doen veel meer ervaring en kennis op door in de praktijk met de techniek bezig te zijn.

Kamiel: Een tijdje terug heb ik ergens de vraag gekregen: hoe laat je mensen meer bewust worden van hoe waardevol de techniek is? Hoe krijg je meer waardering voor techniek? Toen we het daar met elkaar over hadden dacht ik eigenlijk bijna meteen aan de elektrische bussen in het OV. Wat nou als je het plafond en de vloer deels doorzichtig maakt waardoor je een deel van de elektra ziet, of een deel van de aandrijving. Loet: Een paar lampjes die aangaan als de deur open gaat en je ziet dat er een ledje is. Timo: Precies, dat je ziet wat de techniek is. Loet: We timmeren het allemaal dicht, we willen het niet zien, maar techniek is best mooi. Dus misschien kan je zo'n bus omzetten dat je de techniek wel kan zien.

Wat zouden jullie willen zeggen tegen jonge mensen die nu voor een studiekeuze staan?
Loet: Kijk wat je wilt doen, wat je leuk vindt. Je kan volledig elektricien worden, maar dan sta je iedere dag vijftig stopcontacten te monteren. Wil je dat? Je moet dus goed kijken welke kant je op wilt. Er zijn heel veel verschillende dingen en je kan groter kijken dan je denkt. Ik wil bijvoorbeeld meer dingen doen dan een elektricien kan, daardoor ben ik de mechatronica ingegaan. 
Kamiel: Op school leer je niet wat er allemaal mogelijk is. De zorg wordt bijvoorbeeld helemaal niet behandeld op de basis- of middelbare school. De techniek ook niet echt. Dus kijk breder dan wat de school aanbiedt om te onderzoeken wat je echt leuk vindt. Want de wereld is zo groot en je kan zoveel verschillende kanten op. En sluit het MBO niet uit omdat je slim bent!
Timo: Wat ik zou willen horen is dat je niet binnen het traditionele vakgebied hoeft te passen. Want ik heb heel vaak gehoord: het moet gewoon werken, het hoeft niet mooi te zijn. Maar waarom zou het alleen maar functioneel mogen zijn? Waarom mag het niet ook mooi zijn? Dus als je vakken wil combineren, als je techniek met iets anders wil combineren, dan hoef je niet te kiezen. Er zijn zoveel mooie dingen te maken door dingen te combineren. Je kan zoveel meer als je jezelf niet tot 1 ding beperkt. Daar ben ik pas laat achter gekomen. Als ik dat wel had geweten, dan zou ik er al veel eerder wat mee gedaan hebben.