'Techniek en mensen, dat kan ik niet los zien van elkaar!' - interview met Hans, Werkzaak Rivierenland

Hans Lauffer (Technisch productie specialist) is genomineerd door zijn leidinggevende Miranda Schouten. Miranda zegt over Hans: ‘’Dat technisch werk en inclusie prima samen kunnen gaan, laat Hans al jaren zien met zijn tomeloze inzet voor het sociaal ontwikkelbedrijf in regio Rivierenland. Hans bedenkt allerlei hulpmiddelen, technische foefjes en manieren om een werkpakket 'op te knippen' in kleine stappen zodat iedereen mee kan doen. Denk o.a. aan een mal maken met een 3d-printer, het maken van digitale werkinstructies (visueel en op B1-niveau), het inzetten van een 'projectietafel' en het bouwen van een montagehulpmiddel die zorgt dat het werk fysiek niet meer zwaar is. Door zijn jarenlange ervaring met het opzetten en coördineren van productielijnen in het bedrijfsleven weet Hans alles van efficiënt werken. Dat hij al zijn kennis inzet voor medewerkers met afstand tot de arbeidsmarkt is geweldig om te zien. Hans inspireert medewerkers om mee te doen, om (technisch) werk uit te proberen (ook al denken ze dat het niet kunnen) en zich te ontwikkelen. Hans is bijzonder creatief en ook nog eens een zeer sociale, sympathieke collega. Zijn inzet levert een waardevolle bijdrage aan het toekomstbestendig maken van het sociaal ontwikkelbedrijf én helpt medewerkers stappen te zetten richting regulier werk.’’





Hans, gefeliciteerd! Bij wat voor organisatie werk je precies?

Bij Werkzaak Rivierenland werken mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt – mensen die in gewone bedrijven vaak moeilijker meekomen. Vroeger zouden zij in een sociale werkplaats blijven werken, daar kwam je dan binnen en ging je nooit meer weg. Tegenwoordig hebben we een ander doel: we leiden mensen op, we maken mensen wat slimmer, makkelijker, efficiënter, zodat we hen uiteindelijk weer extern plaatsen bij andere bedrijven.

We zeggen altijd dat mensen bij ons "aan de voorkant" binnenkomen, maar dat we hen graag "aan de achterkant" weer uit laten gaan. Niet iedereen kan extern geplaatst worden, maar elk jaar slagen we erin om toch een aantal mensen succesvol bij andere bedrijven onder te brengen. Dat zijn vaak ook vaste bedrijven, waar we heel veel mensen leveren. Er zijn ook bedrijven waar een of twee zitten, maar die hebben we ook graag. Dus dat is hoe wij hier werken.

Hoe ik hier gekomen ben? Dat is een hele omweg geweest. Uiteindelijk ben ik gevraagd om eens te kijken of dit iets voor mij was. Ik kom eigenlijk vanuit de grote productiewereld, de commerciële wereld.

Werkzaak Rivierenland is niet commercieel, dit gaat gewoon vanuit gemeentes. Ze hadden daar wel een beetje hulp nodig, en wilden graag een technische man binnenhalen ,want die hadden ze nog niet. Ze wilden toch een ommezwaai maken, meer technisch werk binnenhalen, ook voor de mensen. Dat ze toch het idee hebben dat ze niet alleen maar een kaartje zitten te vouwen en een stokje ergens in te steken, maar ook nuttiger werk doen.

Ik heb dat toen opgepakt, en dat is hartstikke goed gegaan. Ik werk er nu tweeënhalf jaar, zo ongeveer.


Dat is nog niet heel lang!

Nee, dat is eigenlijk heel kort. En ik ben uit een hele andere wereld gekomen. Dat is ook even wennen natuurlijk. Het gaat allemaal niet zo snel, maar dat hoeft ook niet, als het maar gebeurt. Ik ben allerlei processen efficiënt gaan maken, zodat mensen makkelijker kunnen werken. Dat makkelijker maken heeft geresulteerd in de aanschaf van een 3D-printer. En niet de eerste, de beste ook. Daar heb ik nu inmiddels zo’n 150 mallen mee gemaakt. Zodat mensen het werk wel kunnen doen, maar op een hele andere manier. Het hoeft ook niet zo snel, maar we krijgen het wel af.  Soms komen mensen zelf naar ons, kun je niet iets maken? Dan haken we daarop in, en gaan we zorgen dat het er ook komt, en dat het makkelijker wordt. Niet dat het sneller wordt, maar dat het makkelijker wordt. 


Het klinkt echt als mensenwerk, wat je doet.

Jazeker, het is zeker mensenwerk. De doelgroep waar ik nu mee werk is een heel andere doelgroep dan waar ik gewend was om mee te werken. Het is veel meer.. ik zie het bijna als een hobby nu. Ik heb leuk werk, veel contact met mensen, ze zijn blij met de mal, met efficiënt werken. 

Ik kan wel even een voorbeeld noemen. We hadden een aanvraag van een bedrijf dat heel veel warmteketels, CV-ketels en dat soort dingen maakten. De monteur krijgt dan een doosje mee met het aantal pluggen, schroeven, ringetjes, allemaal erin. Maar dan komt ook wel eens voor, dat het er niet in zat. De monteur moet dan weer naar zijn bus, een ringetje halen. Dat soort dingen.

Nu hebben wij een systeem ontwikkeld, dat onze mensen nu een doosje met artikelen maken. Dat zijn inmiddels al 45 doosjes geworden, verschillende doosjes, die we dus laten maken. Het systeem, de machine telt hoeveel er al in zit, en de mensen moeten het doosje vullen. Hierdoor hoeven de medewerkers niet zelf te tellen, de machine houdt precies bij wat er in het doosje zit. Als er iets ontbreekt, geeft het systeem een melding, zoals "voeg nog één schroef toe" of "haal er twee uit."

Dat is nu naar een bedrijf in Tiel gegaan, en die gebruikt het nu ook. We hebben ongeveer een jaar tijd hierin gestoken, om dat goed te krijgen voor dat bedrijf. 

Dus dat is een van de dingen die we doen, hulpmiddelen bedenken. Dat houdt ook in dat ik ook iets voor warmtepompen maak. Dat wordt zwaar werk, er zijn nog een paar mensen die dat kunnen en willen doen, maar die worden ook wat ouder, die gaan met pensioen over twee jaar, drie jaar, dan is de oude garde helemaal weg, dus daar moesten we ook een hulpmiddel voor hebben, daar hadden we nog helemaal niets van.  Daar zijn we ook al een jaar druk mee, om dat te ontwerpen en weer te testen bij de mensen. Nu zijn we zo ver dat we zeggen, het is goed, alleen nu maken we een versie 2.0, dat is dan de beste die we eigenlijk hebben. Dus ja, ik ben bezig met processen efficiënter maken. Het is echt geweldig werk. Mijn dagtaak eindigt eigenlijk om half een, maar ik ben zelden voor half drie thuis, want er zijn zoveel leuke dingen te doen. 

Wat vind je dan zo leuk aan je werk?

Nou, het is ook de inzet die je zelf toont, die rijkelijk beloond wordt. Het wordt niet normaal gevonden dat je iets doet, iets ontdekt en het proces simpeler of beter maakt. Een proces kan bijvoorbeeld zijn dat we ergens aan een lijn iets produceren, en dat we nu bijvoorbeeld 10.000 stuks van die onderdelen per week maken. En we hebben weer iets bedacht waardoor we met dezelfde mensen 30.000 stuks kunnen maken. Het proces wordt zo heel efficiënt. Dat waren we niet gewend, dat is in die wereld ook niet gebruikelijk.

Dus ja, dat mes snijdt aan twee kanten. Je hebt mensen die vrolijker zijn, die graag werken, die graag terugkomen. Die telkens vragen: kan ik bij die band van Hans staan? Ook al is dat niet mijn band, ik heb het wel ontworpen. Daar krijg je veel respons op uit de groepen. Of mensen die je zelf aanspreken: "Hans, kun je iets maken voor ons? Want ik heb zo’n pijn in mijn handen, bijvoorbeeld." 

We proberen ook mensen te ontwikkelen in het gebruik van een 3D-printer. Ik organiseer kleine klasjes, waar ze niet hele grote dingen maken, maar bijvoorbeeld een sleutelhanger met hun naam erin, ik noem maar iets. Collega’s gaan dan dezelfde cursus volgen, maar dan dat ze zelf de ontwerpen maken voor deze mallen. Dit gaan we dan weer uitrollen, zodat niet alles bij mij blijft hangen. 

Je begeleidt dus ook mensen?

Kijk, je moet het zo zien. We krijgen nieuw werk binnen. Dat kan heel precies en moeilijk zijn, of wat simpeler. Daarvoor krijgen we een werkinstructie van bedrijven, maar daar voegen we vaak wat tussenstappen aan toe. Dus nu doen ze het in vijf stappen, en bij ons zijn dat elf stappen. Dat is wel een flinke uitbreiding. 

Daarnaast hebben we ook een softwareprogramma ontwikkeld. Dat heb ik samen met een collega gedaan. Dit programma leidt mensen volledig door het werkproces met aanwijzingen op een iPad. We hebben overal iPads staan. En daar kunnen we bijvoorbeeld aangeven: je bent een leerling, je hebt dit al eerder gedaan, dus je krijgt een kortere versie van de instructie. Het systeem is nu zo ver dat we elke taal kunnen toevoegen. Wij typen het in, en het systeem vertaalt het in de gewenste taal. Dat was eerst een probleem, zoals bijvoorbeeld Arabisch invoeren en dat soort dingen. Dit programma leidt je stap voor stap door wat je moet doen, zelfs door moeilijke stappen, zoals het maken van elektronische kasten. Sinds ongeveer een jaar doen we dat nu, terwijl we dat hiervoor eigenlijk nooit deden.

Ik werk er zelf ook mee nu. En dat is leuk voor de mensen en ook leuk voor onszelf, maar vooral voor de mensen. Ze zijn veel meer geïnteresseerd dan bij gewoon een stokje ergens in de grond steken.

Het is nu zo dat we met een iPad kunnen werken, wat natuurlijk geweldig is. Die zetten we voor de mensen neer en daarmee wordt alles overzichtelijk. Ze zien precies op welk niveau ze zitten en hoe ze moeten werken. Dit gebeurt met behulp van foto’s, aanwijzingen en video’s. En als iemand denkt: "Ik begrijp het niet," kunnen ze gewoon op een knop drukken om terug te gaan en een nieuw filmpje te bekijken. Zo worden ze stap voor stap door het proces geleid.

In de grote industrie bestond zoiets al, maar dat waren hele uitgebreide pakketten waar wij maar een klein stukje van gebruikten. Dus zijn we zelf aan de slag gegaan: we hebben een softwarebedrijf benaderd, de markt onderzocht, en zij hebben voor ons een programma geschreven dat wij zelf hebben ingevuld. Zij schreven de software, en wij vulden de inhoud in.

Nu trainen we mensen om hiermee te werken. Ook de begeleiders krijgen training, en op de werkvloer gaan we dit ook introduceren. Voor de meeste mensen is het echt een feest om nu met een tablet te kunnen werken, dat is weer een stimulans. 

Dus eigenlijk, mijn werk bestaat vooral uit leuke dingen doen. Ik vind het leuk. En dat mensen weer gelukkig maken, want dat doen we ermee.

En wat trok je dan aan om in deze sector te gaan werken?

Nou, dat kwam ook doordat ik het in mijn vorige sector niet meer echt naar mijn zin had. Mijn gezondheid begon eronder te lijden; ik draaide alle ploegendiensten, ook nachten. Al tien jaar riepen ze tegen mij: "Hans, stop ermee, dat is niet gezond voor je lijf." Werken in ploegendienst is heel slecht voor je gezondheid. Maar ja, ik had het prima naar mijn zin en het is een mooie baan. Dus ik dacht, dit loopt niet zo’n vaart. Maar uiteindelijk begon het toch wel te spelen. Toen dacht ik: nu is het moment gekomen dat je zegt, we gaan stoppen, ik ga eens verder kijken. 

Via via hoorde ik dat ze nog iemand zochten, een technische man. Dat was eigenlijk de vraag. Het was natuurlijk een heel andere wereld; ik dacht altijd: "Dat doet Hans wel, die andere wereld," maar dat doe je niet zomaar. Het zijn echt andere typen mensen. Maar op een gegeven moment wen je eraan en benader je dingen anders. Nu komen mensen ook naar mij toe om te vragen of ik ze iets kan leren.. Dat is dan niet helemaal aan mij, maar dat kan wel via mij. En dan pak ik dat ook wel op. En als iemand wat weer leuk zou doen, dan doe ik dat ook. Kan de mensen gelukkig maken dat ze leuk werk hebben en niet alleen maar het simpele werk hebben. Want dat was vroeger zo'n sociale werkplaats. Je mag ook een spelletje meenemen, maar dat is niet meer. We gaan wel aan het werk en we gaan de mensen wel weer op een niveau zetten dat ze mee kunnen in de buitenwereld.

Want ze moeten toch uiteindelijk weer naar buiten, Dat is soms jammer, want ik heb hele goede jongens gehad, en dan denk ik: "Daar kunnen we het wel mee." Maar een week later zitten ze alweer extern geplaatst. De externe bedrijven willen deze mensen graag opnemen. Ik stuur de mensen naar een bedrijf, en als er bijvoorbeeld vijf mensen worden geplaatst, gaat er ook altijd een begeleider mee die er de hele week is. Zo hebben de bedrijven er helemaal geen last van. En de mensen doen het hartstikke goed. Degene die niet mee kunnen, die blijven lekker gezellig binnen, zoals wij altijd zeggen. Die blijven in een veilige wereld. Er zijn bijna 200 mensen binnen en nog eens zo'n 350 buiten. Dat is een enorm aantal, maar ze worden allemaal begeleid, met coaches eromheen. En dan heb ik een groot aspect toegevoegd dat ze nog niet in huis hadden: de technische kant. Die heb ik daar gebracht. Inmiddels heb ik, nou ja, mijn afdeling, zoals ik het noem—ik werkte altijd alleen—maar sinds twee weken hebben we iemand erbij aangenomen. Nu is het ook echt een afdeling geworden.

Ja, ze hebben het nu zo geaccepteerd dat er een tweede man bij komt, omdat het te veel wordt. En als ik niet om al ‘s middags naar huis ga, dan loop ik vaak ‘s middags om half 5 nog. Dat willen ze ook niet; ze denken daarin goed mee. Nu hebben we er iemand bij gekregen die ook meewerkt, en zelfs nog iemand erbij in de toekomst. Er zit echt progressie in.

De stap is gezet richting technisch werk, laat ik het zo noemen. We doen allerlei lichte, elektronische werkzaamheden: kabels aansluiten, kastjes maken, printplaten solderen. Daarvoor moeten we wel leren, want niet iedereen kan solderen. Dus we hebben een klasje opgezet waar mensen het kunnen leren. Inmiddels hebben we vier jongens die nu heel goed kunnen solderen, misschien zelfs beter dan ik.

En dat wordt alleen maar groter. En dat is hartstikke leuk om te doen.

Dus de kennis die jij meebrengt, wordt erg gewaardeerd?

Jazeker, ja. En dat moet je hier soms ook ontwikkelen. Dat is anders dan in de commerciële wereld, waar je gewoon betaald wordt en een goed salaris hebt. Hier merk je dat waardering heel belangrijk is. In het begin dacht ik: nou ja, dat zie ik wel. Dan zeggen ze weer: "Je doet het zo goed en de mensen hebben het naar hun zin." Eerst dacht ik nog: ja, het zal wel. Maar die complimenten blijken toch echt gemeend te zijn.

Vandaag in de vergadering vroegen ze nog: "Oh Hans, wanneer heb je dat interview?" Ik zei: "Vanmiddag, dus ik ga vroeg naar huis om me voor te bereiden." Dat is ook die waardering. En ik zeg altijd: het gaat niet om mij, het gaat om Werkzaak Rivierenland. De waardering is er voor de mensen die hier komen werken. Er zijn veel bedrijven, ook grote, die bij ons aankloppen en zeggen: "Wij willen ons werk hier neerleggen.’’

Achteraf gaat het natuurlijk ook om de centjes; dat begrijp ik wel, want wij werken goedkoper, dat is gewoon zo. Maar bedrijven moeten het ook gunnen en bereid zijn er tijd in te steken. En dat doen ze ook. Als we dan zien dat het technische werk goed gaat—zoals de verlichting die we nu maken voor tunnels, en ook de verlichting die we voor Ahoy hebben gemaakt— dat maken ze allemaal bij ons. Dat is leuk werk om te doen, zowel voor de mensen als voor mij. Ik vind het geweldig.

De waardering is er zeker op en top, dat merk je. Kijk maar naar Miranda, die je al hebt gesproken. Ze geeft ook aan: "Doe je best vanmiddag een beetje." Het is zeker een succes. Iedereen leeft hier echt mee.

Dat is heel fijn, ja. En vind je dan dat er in de maatschappij of in de samenleving genoeg waardering is voor technische vakmensen?

Nou kijk, in de samenleving, of in de commerciële wereld noem ik het maar even simpel, was er altijd weinig waardering voor het praktische werk. De laatste paar jaar zijn we wel geschrokken dat er een tekort aan mensen is ontstaan. We hebben vooral mensen opgeleid die graag achter een bureau willen zitten. Het idee van praktisch werken met je handen, daar werd niet echt op ingezet. Het resultaat is dat we nu een overschot aan kantoorbanen hebben. En nu zitten we met een probleem.
De waardering van buiten onze wereld, die is er nooit echt geweest. Nu komen we echter in de knel, omdat we te weinig mensen hebben.

Ook bij ons. We hebben nu toevallig een paar mensen kunnen vinden, maar eigenlijk heb je er meer nodig, mensen die wat ouder zijn en denken: “Weet je wat, ik doe eens wat rustiger aan in een andere wereldje.” En vaak zeggen ze dan achteraf: “Had ik dit maar eerder gedaan, misschien zelfs tien jaar geleden.” Maar je moet die keuze wel kunnen maken, want het heeft natuurlijk ook financiële gevolgen. In deze wereld wordt iets minder betaald, want ze zien het technische vak niet. We denken dat alles vanzelf gaat. Nu gaan ze het pas zien, maar dan zou je toch echt dieper in de buidel moeten tasten. 

Dus denk je dan ook dat we dat dan kunnen veranderen, dat misschien meer mensen voor de techniek kiezen als we het zichtbaarder maken eigenlijk?

Kijk, op dit moment zijn technische mensen – dus degenen met echt een vak in de techniek – ontzettend gewild en worden ze goed betaald. Als ambtenaar kun je daar eigenlijk niet tegenop; die bedragen zijn fors. Dat heb ik al vaker gezegd: met wat er nu geboden wordt, trekken we ze wel aan. En terecht ook, want die mensen doen heel belangrijk werk. Maar dat is pas sinds de laatste jaren, nu is er paniek. Die waardering is er niet altijd geweest. Eerst was het ‘maar’ een timmerman, ‘maar’ een elektricien. Die namen we voor lief, maar nu komen ze niet meer. 

En denk je dan dat er nu dus wel een omslag gaat plaatsvinden? 

Ik hoop het. Ik zie het bij ons nu ook gebeuren: we hebben eerst twee jaar lang geprobeerd om geschikte mensen te vinden, zonder succes. Soms heb je gewoon mensen nodig zoals ik, die van alles een beetje weten en breed inzetbaar zijn. Maar daarnaast heb je ook echt een "handige harrie" nodig – en die zijn moeilijk te vinden.

Nu hebben we gelukkig een nieuwe collega, een paar jaar jonger dan ik, die ook uit een technische wereld komt en nu bij ons aan de slag gaat

Belangrijk is dat je een beetje begrip hebt voor elkaar en dat de sfeer goed is. Dat iedereen gewoon prettig kan werken zonder dat iemand zit te zeuren. Het voelt als een hele vrije wereld, en dat werkt gewoon fijn.

Ja, dus die combinatie van met je handen werken, maar ook met mensen werken, die is eigenlijk heel belangrijk voor jou.

Voor mij gaat techniek heel makkelijk, want ik heb het allemaal al een keer gedaan.Het werken met mensen – ja, dat moest ik natuurlijk leren. Maar dat ging gelukkig snel, want ik kreeg veel ondersteuning.

Collega’s gaven vaak goede feedback. Soms is het nodig om even een andere aanpak te proberen of een stapje terug te doen. Er zijn mensen die in één keer door het lint kunnen gaan. Dan dacht ik: dat regel ik wel even. Nou, zo makkelijk was dat niet; dan moest er echt iemand anders bijkomen. Gelukkig zijn er werkcoaches die dat netjes begeleiden. Daar heb ik veel van geleerd.

Werken met mensen is geweldig. Je merkt dat je meer op prijs gesteld wordt. In de techniek zie ik vaak oplossingen die anderen misschien over het hoofd zien. Dat werkt fijn, niet alleen voor mij, maar ook voor de mensen zelf.
Ik werk ook nauw samen met de afdeling Technologie en Inclusie. We streven ernaar om techniek voor iedereen toegankelijk te maken. We werken met een klein team, maar ik heb al veel projecten met ze gedaan. Die ervaring heb ik al. 

En wat zou je dan willen zeggen tegen jonge mensen die de technieksector in willen? Of misschien wel tegen jezelf toen je jonger was?

Kijk, ik had toen hetzelfde probleem. Het geld was belangrijk en het werk was leuk, maar ik kreeg een boodschap van “Het gaat niet goed met je gezondheid.” Dan moet je even een flinke prik krijgen. Toen besefte ik dat er iets moest veranderen. 

Werkplezier is ontzettend belangrijk. Het is belangrijk dat je met plezier naar je werk gaat en daarna ook weer ontspannen naar huis kunt. En als je een keer wat langer blijft, moet dat niet meteen een punt zijn of gecompenseerd worden, snap je? Dat idee zit wel in een hele grote commerciële wereld . 

Wat vind je het leukste aspect aan je baan? Is dat meer het mensen deel of toch het techniek deel?

Ik zou liegen als ik de mensen zou zeggen, want techniek trekt me nog steeds. Als ik die twee kan combineren, dan ben ik gelukkig. Techniek trekt me altijd, daar ben ik ooit voor opgeleid en doe ik al heel lang. Techniek en mensen, kan ik niet los zien van elkaar! Die combinatie, die hoort echt bij mij.